De weblog met de positieve vibes!

19.6.12

Het mekka voor iedere monnik-fetisjist

We waren hier in 2005, toen het toerisme in Laos nog in de kinderschoenen stond. Vientiane was de meest slaperige hoofdstad ter wereld, waar van asfalt op de wegen in de verste verte nog geen sprake was. Vang Vieng telde slechts een handvol bars en van 'raves' had nog niemand er gehoord. Luang Prabang was net toegevoegd aan de werelderfgoedlijst van UNESCO en je moest nog moeite doen om een hotel te vinden.

Zeven jaar later zijn we terug in laatstgenoemde plaats. En hoewel je hier inmiddels struikelt over de hotels en 'guesthouses' - het schijnt dat er gemiddeld elke achttien dagen een nieuwe tent z'n deuren opent - en het gehalte Amerikaanse meisjes op hun eerste rugzakavontuur schrikbarend is gestegen, heeft Luang Prabang zonder twijfel z'n charme behouden. Het voelt hier eigenlijk nog net als toen.

Luang Prabang is wat mij betreft de parel van Azië. De koloniale bebouwing, het geweldige aanbod van geweldig eten, de relaxte atmosfeer, de machtige Mekong die voorbij meandert en natuurlijk de schier eindeloze hoeveelheid tempels, hier 'wats' geheten. Luang Prabang is het mekka voor iedere monnik-fetisjist. En tot die categorie reken ik mezelf zonder enige terughoudendheid.

Ik weet ook niet precies wat het is. Een combinatie waarschijnlijk van de fascinatie voor een leven in soberheid, de devotie aan een hogere macht en die prachtige oranje gewaden waarin ze zich kleden. Monniken in Laos zijn daarbij de crème de la crème. Meer benaderbaar dan waar ook, altijd nieuwsgierig en bijzonder gastvrij. Het duurde dan ook niet lang voordat ik hier weer een aantal nieuwe vrienden had gemaakt.

Gisterochtend liep ik op uitnodiging mee met de dagelijkse processie die om half zes begint. De monniken leggen dan een vast parcours af, waarbij ze hun voedsel voor de dag collecteren. Toegewijde gelovigen reiken dit - geknield langs de kant van de weg - uit aan de vertegenwoordigers van Boeddha, die het eten opbergen in hun bedelnap. Meestal is het overigens niet veel meer dan wat 'sticky rice'. Maar ach, je bent nu eenmaal geen monnik vanwege de copieuze banketten.

In de middag maakten we een wandeling door de hoofdstraat van Luang Prabang, waaraan over een lengte van enkele kilometers het ene na het andere tempelcomplex is gelegen. En terwijl Miriam onderweg wat kledingzaken bezocht, was ik vooral met de monniken bezig. Praatje hier, wat gekeuvel daar. Een heerlijk loopje vond ik het. Wadlopen, zeg maar. Maar dan met een 't'...

[Zie ook: Dossier Vietnam & Laos]